![]() |
|
eetcafé | Amsterdam zaterdag 28 januari 2023 |
![]() |
HOME | MENU | AGENDA | DE WC DEUR | POëZIESLAG | INSCHRIJVEN | CONTACT | ![]() |
![]() |
![]() |
![]() TERUG ![]() ![]() ![]() ![]() |
![]() |
Verslag poëzieslag di 2 november 2004 Verslag door jurylid/dichter Sven Ariaans Even later begaf ik me ook richting Dam. Zonder pollepel, zonder pan. Dit in tegenstelling tot een grijnzende Engelse jongen waarmee ik in de tram stond. Vanaf de Nieuwezijds wrong ik me door het gekrioel links van het paleis en probeerde ondertussen een sigaret te roken. Er heerste een rare sfeer. Mensen lachten. Mensen herkenden bekenden, begroetten elkander en begonnen een prettig gesprek. Andere mensen deinden op housemuziek die werd voortgebracht door een brutaal in de massa geparkeerde auto. Ik stiefelde voort. Tot aan het einde van de gebeurtenis. Totdat ik niet meer verder kwam en langzaam maar zeker tot terugtocht gedwongen werd door een voldane op huis aan gaande menigte. Ik zag maar 1 persoon die me ontroerde. Eindelijk een triestkijkend iemand. Een bijna bejaarde vrouw. Peentjeshaar, uilenbril en een verkreukeld regenjack. Haar mond rond een trekfluit. Lawaai was het parool geweest. Ze zal niet zijn gehoord. Ik haastte me met Nora naar Festina om aan te schuiven bij Simon en Edith. Tien dichters gingen we beoordelen. Tien "ridders van het vrije woord". Roos presenteerde deze avond en kondigde als eerste Stijn Gilles aan. Een 26-jarige Vlaming. Onder het motto "ik dicht mijn zenuwen uit" droeg hij slechts een kort gedicht voor: "verdachte vaders". Na een minuut te hebben gerept over hoe "valse koningen vol schaak" spelen, hield hij het voor gezien. Verbazingwekkend dat hij daarvoor helemaal uit België was gekomen. Olaf de Boer, 32, uit Arnhem, beloofde het spannender te gaan maken, met naar eigen zeggen gedichten over "erotiek en relaties", maar helaas bleek ook hij weinig te melden te hebben; "Hebben we niet al genoeg geleefd, fluisterde je gisteren in mijn oor". Tsja. Iets beter op dreef was de derde dichter van de avond, Wim de Graaf uit Bergen. Een zwartkijker misschien, "gisteren was niet beter dan vandaag", maar hij wilde in tegenstelling tot Gilles en Olaf in ieder geval wel doorgaan, alleen "mij is het nochtans weer niet gelukt om ook maar een gezicht ver te zien en "ik moet verder, maar wie heeft de klok stil gezet?" Roos deed dat, tot opluchting van het publiek. Dat vervolgens werd getrakteerd op een fenomeen dat we al een tijdje hebben moeten missen in Festina: een rapper. Wessel Hendriks, 35, afkomstig uit Amsterdam, had er bijzonder veel lol in om zinnen achter elkaar te plakken als "je wilt er mee kappen/ jezelf wegzappen/ er niks meer uitflappen". Toch bleef hij dat doen. "De stad is vol... vol hondendrol." Als ie twaalf was geweest had ik het wel grappig gevonden. Merati Obermayer, 34, beeldend kunstenaar uit Amsterdam en een roman op de naam, had uberhaupt geen humoristische pretentie. "As, regen" heette het eerste gedicht, en "zonder wind zal er geen verspreinding zijn." Jeetje. En dat onder het motto: "wie geen landschap heeft moet er zelf maar een samenstellen." Een niet al te vrolijk type kortom. Lichter van toon was Rik van Boekel. "Alles is relatief", opende hij om vervolgens rijmend en allitererend in een soms kloppend ritme te vertellen over "verder werken aan je vrijgezellenbestaan" tijdens een trip naar Londen. "Geluk is niet ver, misschien ontmoet je haar op Trafalgar Square". Inclusief oubollige woordspelingen; "maar je krijgt de hoek terug in Holland" om te eindigen met "en dan zullen ze zeggen, zij, je koningin, een hartendievegge". Bij vlagen charmant, maar nou niet direct geniaal. En toen was het pauze. Tijd voor bezinning. Tijd voor juryberaad. Maar of het nou aan de dichters, de gebeurtenis eerder die dag of gewoon aan mijzelf lag, ik kon mijn kop er maar moeilijk bij houden, daar in Festina. Ik dacht, naast aan Van Gogh en dat mes en die brief, nog het meest aan die vrouw met die trekfluit. Aan verdriet. De zevende kandidaat van de avond diende zich alweer aan; Ideke Polman, 41, Amsterdam. Haar motto was " liefde is de ruimte die de leegte vult". Een cliché dat normaliter niet meteen tot aanbeveling strekt. Ze bracht nogal prozaïsche poëzie, debiteerde dat "het gaat om liefde, 1-dimensionaal" en " we zijn aangewezen op elkaar, en niemand draagt nog lippenstift". Ze bleef daarbij echter mooi boven de inhoud staan. Ze stelde indirect vragen. Iets waar die avond tot dan toe geen deelnemer in staat was gebleken. .... De bovenstaande aanzet voor mijn verslag schreef ik vlak na 2 november. Het is me in de weken daarna niet gelukt om het af te maken. Ik had zaken aan mijn kop die belangrijker leken en misschien wel waren dan de bespreking van een deze keer niet al te beste reeks dichters. Sven Ariaans
|
![]() |